1
|
|
2
|
- Een paar algemeenheden over een sub-aspect van biologie
- Biologie is zeer divers en complex
- geen ‘design’; niks dan uitzonderingen
- Grote lijnen, geen volledig overzicht
- Voor duikers
- Toegespitst op aspecten die relevant zijn voor duikers
- Biologie van de onderwaterwereld
|
3
|
- Veldbiologie
- bestuderen van dieren of planten in hun natuurlijke omgeving
- bv inventariseren van alle soorten op Birkenfeltz
- Moleculaire genetica
- Bestuderen van ‘bouw’/werking van dieren of planten in laboratorium
- bv ‘Human genome project’: in kaart brengen van alle genen van de
mensheid
|
4
|
|
5
|
- Leven op aarde is waarschijnlijk slechts één maal onstaan
- oorsprong onduidelijk – misschien uit organisch materiaal van kometen?
- ongeveer 4 miljard jaar geleden
- Alle levende wezens stammen van ‘oervoorvader’ af
- Klassering in hierarchisch systeem, volgens gemeenschappelijke
afstamming
|
6
|
|
7
|
- rangorde
- niveaus in de hierarchie
- bv leger: graden
- deelgroepen
- afstamming
|
8
|
- bv leger
- trappen in de hierarchie
- generaal staat boven kolonel, verschillende kolonels per generaal
- kolonel boven majoor, verschillende majoors per kolonel
- trappen hebben een naam: ‘generaal’, ‘kolonel’…
- ‘trap’ heeft een naam: ‘graad’
|
9
|
- bv biologie
- trappen in de hierarchie
- ‘regnum’ (rijk) staat boven ‘phylum’, verschillende ‘phyla’ per regnum
- phylum boven ‘classis’ (klasse), verschillende classes per phylum
- trappen hebben een naam: ‘regnum’, ‘phylum’, ‘classis’,…
- ‘trap’ heeft een naam: ‘rank’ (en), ‘rang’ (nl)
|
10
|
- martiale en taxonomische ranks
- Regnum/Rijk Generaal
- Phylum Kolonel
- Classis/Klasse Majoor
- Ordo/Orde Luitenant
- Familia/Familie Sergant
- Genus Korporaal
- Species/soort Bonefretter
|
11
|
- Dikwijls nog uitgebreid met ‘extra’ ranks
- ‘super-’: superphylum, superfamilie…
- ‘sub-’: subphylum, subfamilie…
- ‘infra-’: infraphylum, infrafamilie…
- net onder subrank
- kan enkel bestaan als subrank bestaat
- Andere ranks
|
12
|
|
13
|
- Verzameling
- waarin deelverzamelingen gedefineerd zijn
- waarin deelverzamelingen gedefineerd zijn
- waarin deelverzamelingen gedefineerd zijn
- Elke deelverzameling ‘erft’ de eigenschappen van de omsluitende
verzamelingen
- Een koersfiets is een speciaal geval van fiets, met alle algemene
eigenschappen van een fiets, plus een paar specifiek voor een
koersfiets
- een fiets is een speciaal geval van tweewieler
- een tweewieler is een speciaal geval van voertuig
|
14
|
|
15
|
|
16
|
|
17
|
- biologische klassering van de mens:
- Rijk Dieren
- Phylum Gewervelden
- Klasse Zoogdieren
- Orde Primaten
- Familie Mensapen (Hominidae)
- Genus Homo
- Species (soort) Homo sapiens
|
18
|
- Wetenschappelijke namen, starten bij Linnaeus (Zweden, 1758)
- Ondubbelzinning
- regels liggen vast, worden bepaald door bv ‘International Code for
Zoological Nomenclature’ voor namen van dieren
- internationale commissie speelt scheidsrechter bij geschillen
- Gelijk in alle talen
|
19
|
- Artificieel
- dus voor niemand ‘eerste taal’
- dikwijls moeilijk te onthouden, of zelfs uit te spreken!!
- Artificieel
- dus regelmatig (geen uitzonderingen)
- voor nomenclatuur, niet voor classificatie!!
- efficient: gemaakt specifiek vooor een probleem op te lossen
|
20
|
- Een van de redenen waarom het nodig is om zo strikt te zijn met
naamgeving is het aantal soorten
- nu beschreven: 1,2 miljoen
- schatting: totaal 30 miljoen
- merendeel insecten en slakken
|
21
|
- Principe van de senioriteit
- oudere naam blijft geldig, ook al is nieuwere beschrijving beter
- Principe van de bereikbaarheid
- een soort is maar geldig bescchreven als je het boek kan kopen waar die
beschrijving in staat
- Maar te weinig regels in dierkunde
- plantkunde: beschrijving moet in Latijn
- dierkunde: sommige beschrijvingen in Kroatisch, Russisch, Chinees, veel
in Japans…
|
22
|
|
23
|
- ‘Plantae’ (planten) en ‘animalia’ (dieren) was de klassieke opdeling
- gebaseerd op levenswijze, niet op afstamming
- plant doet aan photosynthese, dier eet planten of andere dieren
- problemen
- veel organismen plant in 1 stadium van hun leven, dier in een ander
stadium
- wat doen we met bacterien?
- Wat doen we met schimmels?
- …
|
24
|
- Prokaryotae
- Protoctista
- Fungi
- paddestoelen en schimmels
- Animalia
- beesten, waaronder wijzelf
- Plantae
|
25
|
|
26
|
- Komen niet zo veel voor onder water
- Dikwijls worden wieren ten onrechte als planten gezien
- Belangrijke planten onder water
|
27
|
- Zostera marina, zeegras, een van de weinige echte planten die we in zee
aantreffen
|
28
|
|
29
|
- Eencellige wieren zijn de basis voor de voedselketen in open zee;
‘phytoplankton’
- Zijn niet noodzakelijk groen, zelfs niet als ze aan fotosynthese doen
- Behalve de eencellige wieren zijn er ook de ‘macroalgen’, die we in
grote hoeveelheden langs de zeekant zien
|
30
|
- Niet zichtbaar met het blote oog, enkel door de microscoop
- Eéncellig, maar vormen soms strengen
- Soms knap lastig voor duikers: zorgt voor slechte zichtbaarheid onder
water
- Bloei van Phaeocystis
|
31
|
|
32
|
|
33
|
|
34
|
- Niet alles wat vastzit is plant of wier!!
- Heel veel onderwaterdieren zijn ook sessiel (vastzittend)
- sponzen
- koralen, anemonen, hydroiden
- zakpijpen
- …
|
35
|
- Primitieve groep
- Geen echte weefsels
- spons door mixer draaien, laten staan, regenereert in spons
- Altijd vastzittend
- Zeer algemeen, ook bij ons
- Moeilijk op naam te brengen
- op inwendige stekeltjes, enkel met de microscoop zichtbaar
|
36
|
|
37
|
- Grote groep, zeer diverse vormen
- Altijd netelcellen (soms gevaarlijk!)
- Generatiewissel: poliep/meduse
- poliep: vastzittend
- meduse: vrijlevend, zwemend/zwevend in waterkolom
|
38
|
|
39
|
|
40
|
|
41
|
|
42
|
|
43
|
- Vroeger ondergebracht in zelfde groep als Cnidaria, waren samen Coelenterata of
holtedieren
- Nu apart gerangschikt, wegens geen verwantschap
- Zeer algemene, maar niet echt opvallende groep
- Zwemmend/zwevend in de waterkolom
|
44
|
|
45
|
- Bestaan niet als biologische groep, is enkel een ‘bouwplan’
- samengevoegd niet op basis van gemeenschappelijke afstamming of
ecologie, maar morfologie
- Verschillende groepen:
- Anneliden of gelede wormen
- Nematoda of spoelwormen
- Platyhelmenthes of platwormen
- …
|
46
|
- Polychaeta of borstelwormen
- ‘Errantia’: vrijlevend
- ‘Sedentaria’: kokerwormen
- Olygochaeta of ringwormen/tettingen
- zeer algemeen in benthos van zoet- en brak waterplassen
- ook zeer belangrijk voor de bodem op het droge
- Hirudinea of bloedzuigers
- niet enkel ‘zuigers van bloed’, over het algemeen predatoren
- zoet water
|
47
|
|
48
|
|
49
|
|
50
|
|
51
|
- Tentakeldragers
- Kolonievormend, ‘mos’ over substraat
- Elk hokje bevat een individu
- Zeer algemeen, maar niet opvallend
|
52
|
|
53
|
- Vijfstralig symmetrisch (uniek voor dieren, niet voor planten)
- Vaatstelsel met uitwendige podien (=voetjes)
- Kalkplaatjes, stekels… in de huid
- Uitsluitend marien
- Redelijk tot zeer algemeen
|
54
|
- Crinoidea: zeelelies
- Holothuroidea: zeekomkommers
- Echinoidea: zeeegels (drie eetjes!)
- Asteroidea: zeesterren
- Ophiuroidea: slangsterren
|
55
|
|
56
|
|
57
|
|
58
|
|
59
|
|
60
|
|
61
|
- Gemeenschappelijke kenmerken:
- kalkschelp
- recht of gewonden; enkel, dubbel of meervoudig
- voet en mantel
- kieuwen
- Sommigen zeer giftig (Conus, blue-ringed octopus)
- Zee, zoet water en land, maar altijd afhankelijk van water
- Zeer algemeen, zeeeer veel soorten
|
62
|
- (Aplacophora)
- Polyplacophora: chitons/keverslakken
- Gastropoda: slakken
- Bivalvia: tweekleppigen
- Cephalopoda: ‘koppotigen’, inktvissen
- Scaphopoda: olifantstandjes
|
63
|
|
64
|
|
65
|
|
66
|
|
67
|
|
68
|
|
69
|
|
70
|
|
71
|
|
72
|
|
73
|
- Gemeenschappelijke kenmerken:
- gelede poten
- gesegmenteerd lichaam (minstens tijdens de ontwikkeling)
- Zeeeeeer grote en veel voorkomende groep; komen overal voor
- Marien: hoofdzakelijk Crustacea (schaaldieren); ook Pycnogonida
(zeespinnen/michelinmannekes)
|
74
|
- Gemeenschappelijke kenmerken:
- gelede poten, natuurlijk
- kieuwen
- antennes
- Zeer diverse, soortenrijke groep
- Komen zeer veel voor; microscopische leden van de groep vormen grootste
deel van zooplankton
|
75
|
- Duidelijke groepen, maar de onderlinge relaties zijn niet altijd
duidelijk; verschillende boeken geven verschillende indelingen
- Een paar duidelijke, homogene groepen (niet noodzakelijk op hetzelfde
niveau) zijn
- Cirripedia: zeepokken
- Copepoda: roeipootkreeftjes
- Amphipoda: zeevlooien
- Isopoda: pissebedden
- Stomatopoda
- Decapoda: ‘tienpotigen’
|
76
|
|
77
|
|
78
|
|
79
|
|
80
|
|
81
|
|
82
|
|
83
|
- Volwassen individuen vastzittend, larven vrij zwemmend
- larven microscopisch
- volwassen exemplaren: in- en uitstroomopening
- Samen met vertebraten, ‘Chordata’: larven hebben notochord (=primitieve
ruggegraat)
- Solitair of koloniaal
- Zeer algemeen
- Enkel marien
|
84
|
|
85
|
|
86
|
|
87
|
- Gemeenschappelijk kenmerk: ruggegraat
- Enkel de vissen zijn aquatisch; sommige reptielen, vogels en zoogdieren
secundair terug naar zee
|
88
|
- Pisces: vissen
- Chondrichthyes, kraakbeenvissen
- Osteichthyes, beenvissen
- Amphibia: amphibieen – geen mariene soorten, wel altijd afhankelijk van
water
- Reptielen: een paar soorten terug naar zee – zeeslangen en schildpadden
- Aves: vogels – zeevogels (albatros); pinguins
- Mammalia: zoogdieren – Pinnipedia of zeehonden en Cetacea of walvissen
|
89
|
|
90
|
|
91
|
|
92
|
|
93
|
|